Biochar kan een gigaton koolstof opslaan

Een eeuwenoude techniek om verkoolde platenresten in de bodem te ploegen kan zowel bijdragen aan vruchtbaarheid alsook aan structurele CO2-opslag, stellen wetenschappers vrijdag.

Door biomassa, zoals gewasresten of snoeiafval onder luchtdichte condities te verhitten, ontstaat een koolstofrijke substantie die biochar wordt genoemd. Het is een soort houtskool waarin de koolstof moeilijk oxideert tot CO2. Als het in de bodem belandt wordt zo met de jaren een steeds dikkere laag zwarte aarde gevormd, die bovendien veel vocht en nutriënten bevat.

Als boeren elk jaar een deel van de overblijvende plantenresten omzetten in biochar en dit in de bodem ploegen, wordt netto CO2 uit de atmosfeer onttrokken, die vanzelf dieper en daarmee duurzamer wordt opgeslagen.

’Ik ben er zeker van dat de koolstof in biochar vele honderden tot zelfs duizenden jaren opgeslagen blijft’, zegt Johannes Lehmann van de Universiteit van Cornell, bij een speciale ‘side-event’ over het onderwerp tijdens de klimaattop in Poznan.

Tien procent
Lehmann schat dat onder ambitieuze scenario’s met behulp van biochar elk jaar één miljard ton koolstof, overeenkomend met 3,7 gigaton CO2, kan worden opgeslagen. Daarmee zou ruim tien procent van de CO2-uitstoot ten gevolge van het gebruik van fossiele brandstoffen én ontbossing worden gecompenseerd.

In een minder ambitieus scenario, waarin nog steeds zo’n 27 procent van alle gewasresten op aarde door zuurstofloze verhitting (pyrolyse) in biochar moeten worden omgezet, zou jaarlijks 0,2 gigaton koolstof in landbouwgronden worden opgeslagen.

De netto CO2-opslag is niet het enige voordeel van de techniek. Volgens Lehmann blijkt uit experimenten dat biochar de bodemsamenstelling verbetert en daarmee landbouwopbrengsten kan verdrievoudigen. Hiermee zou de ‘honger naar nieuwe landbouwgronden’ wellicht minder groot worden waardoor, in theorie, ook ontbossing kan vertragen.

Energierapport
Het IEA stelde afgelopen maand in de World Energy Outlook 2008 dat de CO2-concentratie al zo ver is gestegen dat naast uiterst strenge emissiereducties nu ook methoden voor ‘negatieve emissies’, noodzakelijk zullen worden om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, waarbij biochar met naam werd genoemd. Het is opmerkelijk te noemen dat uitgerekend het Internationaal Energie Agentschap daarmee de discussie over non-energetische klimaatoplossingen lijkt aan te zwengelen.

Lehmann erkent dat er nog praktische bezwaren kleven aan biochar: ‘Het blijft theoretisch zonder grote proefakkers.’ Bovendien is het beslist geen substituut voor de strijd tegen klimaatverandering door emissies zover mogelijk terug te dringen, stelt de professor bodemchemie.

Amazone
De theorie is gevormd op basis van archeologisch onderzoek in de Amazone. Indianen blijken de techniek daar, tot de komst van de Spanjaarden, eeuwenlang te hebben toegepast, op akkers die inmiddels weer door het regenwoud zijn ingenomen. Uit chemisch onderzoek blijkt dat zelfs duizenden jaren oude akkers nog steeds tot 70 keer meer koolstof bevatten dan onbewerkte bodems in het gebied, zegt Debbie Reed, directeur van het International Biochar Initiative (IBI), dat in Poznan een lobbygroep heeft, die op zoek is naar extra onderzoeksgeld.

(Hier Klimaatnieuws, 8 december '08)