In 2015 zonnestroom voor consument even duur als grijze stroom
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) heeft het wereldrecord voor het efficiëntste multikristallijn silicium zonnepaneel gebroken. Het paneel kan 16,4% zonlicht in elektriciteit omzetten. Paul Wyers van ECN geeft aan wat dit betekent voor de ontwikkeling van zonnestroom in Nederland.
Is dit wereldrecord een doorbraak of een stap in de goede richting? Het is er één in een evolutionair proces van kleine stapjes die er samen voor zorgen dat de kosten per watt blijven dalen, zegt Paul Wyers, hoofd van de afdeling Zonne-energie van ECN. Wat deze uitvinding bijzonder maakt: records gaan vaak over het rendement van cellen. Ons wereldrecord slaat op het rendement van een paneel van 36 in serie geschakelde cellen. Het paneel is betrekkelijk eenvoudig in de markt te zetten omdat het is te produceren met industriële technologie, niet alleen in een laboratorium.
De verwachting is dat het niet lang zal duren voordat het nieuwe paneel verkrijgbaar is. Wyers: Solland in Heerlen gaat dit najaar de cellen voor dergelijke panelen produceren (zie voor uitleg over paneel vervolgpagina). Anderen gaan er panelen van maken. Ik verwacht dat ze in de loop van volgend jaar op de markt komen.
Wyers is ervan overtuigd dat zonne-energie in korte tijd vele malen goedkoper zal worden dan zij nu is. De Nederlandse consument betaalt nu voor zonnestroom rond de 40 - 50 eurocent per kilowattuur, gebaseerd op de aanschafprijs van zonnepaneel systemen. Dat is 2 à 2,5 keer zo duur als wat de consument betaalt voor reguliere elektriciteit. Het is gebleken dat zonne-energie een bepaalde leercurve volgt, vertelt Wyers. Voor elke verdubbeling van het totaal geproduceerde volume aan zonne-energiesystemen daalt de prijs met 20%. Die verdubbeling duurt nu ongeveer twee jaar. Daarom denken we dat zonnestroom in Nederland in 2015 op het niveau zit van wat de consument nu voor stroom betaalt bij zijn leverancier. De verwachting is dat tegen die tijd de subsidie voor zonne-energie voor huishoudens niet meer nodig is.
Zonne-energie is nu nog één van de duurste soorten stroom. Zij is duurder dan windenergie, maar, benadrukt Wyers: ze concurreert op een ander niveau. Zonnestroom wordt opwekt waar het ook gebruikt wordt. Dus de opwekkosten van zonnestroom moet je vergelijken met het tarief voor kleingebruikers. Een groot windmolenpark moet leveren tegen groothandelsprijzen. Voor dezelfde hoeveelheid energie uit zonnepanelen zou je enorme velden moeten hebben. Die zijn er niet in Nederland omdat er nog geen subsidie voor is. In Duitsland, Portugal en Spanje zijn al wel veel van dergelijke parken omdat deze subsidie daar wel is.
In Nederland wordt zonne-energie onvoldoende benut door het jarenlang uitblijven van subsidie. Wyers: Sinds april vorig jaar is er weer een subsidieregeling, het plafond lag dat jaar bij 20 megawatt. In Duitsland wordt een dergelijk vermogen aan fotovoltaïsche (PV) systemen in een paar dagen geïnstalleerd. Nederland is dichtbebouwd, er ligt 400 km² dakoppervlak te wachten op benutting. Ook zijn er mogelijkheden voor grotere centrales op bijvoorbeeld geluidswallen of dijken. De subsidieregeling is dit jaar iets ruimer geworden en ook voor grotere systemen kan men nu subsidie krijgen bijvoorbeeld voor kantoorgebouwen. In 2008 was er een maximum van 3,5 kilowatt per systeem, nu is dat 100 kilowatt. De vraag overtreft het plafond van de regeling ruimschoots: de regeling zat binnen een paar dagen vol.
De stijgende trend van zonne-energie is terug te zien in de plannen van de gemeente Amsterdam om een eigen duurzaam energiebedrijf op te richten. Dit bedrijf gaat lokaal energie produceren dat lokaal wordt gebruikt. De energie moet met de aanleg van onder andere tien miljoen vierkante meter zonnepanelen worden opgewekt. Het stadsbestuur wil dat in 2025 30% van de Amsterdamse energiebehoefte lokaal wordt geproduceerd - wat een CO2 reductie oplevert van 40% ten opzichte van 1990.
Extra subsidie kan deze stijgende trend vergroten. Met een ruimere regeling krijgen we een markt die bedrijvigheid aantrekt, zegt Wyers. Op dit moment zitten veel van de producenten in andere landen, vooral in Duitsland en in Aziatische landen. In Nederland hebben we bedrijven die het prima doen, maar het zijn er slechts een paar. Ik denk dat zonne-energie een belangrijke sector zou kunnen worden, maar dan is een goede subsidieregeling noodzakelijk. We hebben een stevige technologische kennisbasis, maar een nog kleine thuismarkt. Veel fabrikanten zitten liever in het land waar die groot is.
Welke rol gaat zonne-energie spelen in de elektriciteitsvraag van Europa? Wyers: De doelen die de Europese zonne-industrie sector zichzelf heeft gesteld voor 2020 zijn ambitieus: zonnestroom moet 12% bijdragen aan de Europese elektriciteitsvraag in 2020. Op dit moment is het nog geen 1%. Er moet dus veel gebeuren. Maar ik denk dat het belangrijk is te weten dat het niet eeuwig duurt voordat de kostprijs van zonne-energie binnen het bereik komt van veel consumenten. Er zijn twee dingen waar we vanuit mogen gaan: grijze stroom wordt alleen maar duurder en zonnestroom alleen maar goedkoper. Het is niet iets van tientallen jaren, maar van een paar jaar - in Nederland in 2015, dat is al over zes jaar. Afhankelijk van de impact van de crisis zou het ook 2017 kunnen worden, maar niet later dan dat. Tot die tijd hebben we hard subsidies nodig om de markt te stimuleren. Daarna zou het op den duur zonder subsidies moeten kunnen, in ieder geval voor de kleingebruiker.