Land in zicht!
Strandwandelaars die met hun verrekijker over de golven turen en meer zien dan alleen de zee. Zouden er dan toch eilanden voor de kust komen?
door Harry Perrée
Geen betere etalage dan de Noordzee om te laten zien dat Nederland op waterstaatkundig gebied zowel hersenen als spierballen heeft. Die gedachte bleek bij velen te leven toen Tweede Kamerlid Joop Atsma november vorig jaar zijn wens van een Noordzeepolder uitte. De Tweede Kamer wilde prompt de mogelijkheden van zon polder onderzocht zien en op de kustconferentie in februari kreeg premier Balkenende het actieplan Een boeket van tulpen aangeboden met plannen voor eilanden voor de kust. In de jaren tachtig en negentig verdwenen zulke plannen herhaaldelijk in de prullenbak, maar nu zijn ideeën voor eilanden voor de kust terug van weggeweest.
Levensvatbaar
Uit de koker van ingenieursbureau Lievense komt het idee van een energie-eiland. Een echt plan is het nog niet, zegt directeur Arie Mol, meer de eerste vingeroefeningen ten aanzien van rendement, kosten en locatie. Als fundament voor het eiland in zee is boomse klei nodig. Dan kom je naar alle waarschijnlijkheid in Zuid-West-Nederland terecht. Daarnaast moet de verbinding met de wal niet te lastig zijn, want de kabel die het eiland met het hoogspanningsnet verbindt, vormt een groot deel van de kosten. En op de derde plaats speelt de invloed op kust en zeebodem een rol, zo legt hij uit. Een voor de hand liggende locatie voor het energie-eiland is bijvoorbeeld bij het Zeeuwse Walcheren. Pakweg tien kilometer uit de kust. Maar, benadrukt hij, een locatiestudie ontbreekt nog.
Niettemin denkt Mol dat het plan levensvatbaar kan zijn. Wij schatten dat we driekwart van de kosten van het eiland kunnen betalen uit energieopslag. De rest is nog open. Aanvankelijk wilde hij er een groen eiland van maken dat ruimte geeft aan natuurcompensatie voor projecten elders. Maar om uit de kosten te komen, zijn nu ook andere functies in beeld gekomen zoals windenergie, landbouw en recreatie. Vanuit de regering is men enthousiast over een multifunctioneel eiland. Het project moet niet alleen rendabel zijn, maar ook politiek haalbaar.
Onvoorspelbaar
Er zijn heel veel plannen en wij willen dat er met een aantal daarvan iets gebeurt, legt Suzanne Hulscher uit. Hulscher is in het in 2003 door het kabinet opgerichte Innovatieplatform trekker van het thema water en medeorganisator van de kustconferentie. Het platform heeft als taak alle partijen bij elkaar te brengen en de trein van innovatieve ideeën en planontwikkeling aan het rijden te krijgen. Volgens Hulscher zitten momenteel vooral de plannen voor het energie-eiland en voor de zandmotor in een stroomversnelling.
Hulscher is naast lid van het Innovatieplatform ook hoogleraar waterbeheer aan de Universiteit Twente. Bij haar promotie twaalf jaar geleden constateerde ze dat de gevolgen van een kunstmatig eiland voor de kust onvoorspelbaar zijn. En dat vindt ze nog steeds, zegt ze. Maar daarmee is haar oordeel over de eilandplannen niet meteen geveld. Er is een tweestrijd, een paradox: aan de ene kant kun je niet precies voorspellen wat eilanden doen met de bodem, de kust en zeestromingen. Aan de andere kant kun je voorspellingen verbeteren door dit te doen. Volgens Hulscher is het moment aangebroken om werk te maken van de eilandplannen. Wij moeten ons voorbereiden op de toekomst. Ik denk daarbij aan veiligheid, energie en ruimte. En daarnaast willen wij nieuwe ideeën een kans geven, zodat wij ons kunnen voorbereiden op de toekomst en ook ideeën kunnen exporteren.
Noodzaak
Eilanden omwille van kustveiligheid en ruimte voor natuur en recreatie? Daar valt wat op af te dingen, meent Pier Vellinga, hoogleraar klimaatverandering, water en veiligheid aan Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Als voorbeeld noemt hij de plannen van landschapsarchitect Adriaan Geuze. Op zich interessante eilanden, vooral gedreven door behoefte om meer ruimte te creëren in het westen van het land. Ik zie best het belang van die eilanden omdat het zo druk is en we in het westen het cultuurlandschap vernielen. Met die eilanden kunnen we er de druk wat afhalen, zo analyseert hij. Maar dan is het een vrij dure oplossing. Ik zie wel nut maar niet de noodzaak. Het is de vraag of eilanden voor de kust voor natuur en veiligheid voldoende rendement opleveren. Als je dat geld elders besteedt, kun je waarschijnlijk zeker zo veel ruimte en veiligheid creëren.
Wie bezorgd is om kustveiligheid, kan volgens de hoogleraar beter op dijken en duinen wedden. Maak ze stap voor stap wat breder. Dan doe je het geleidelijk in plaats van met gigantische plannen die toch weer stranden op financiering. Ik ben er voorstander van de kust langzaam zeewaarts uit te breiden. Dat idee van die zandmotor is echt een fantastische innovatie. Als je dan écht wat in de Noordzee wil, zo besluit hij, dan heb je twee opties: een energie-eiland en misschien moet je Schiphol nog een keer uitplaatsen, als mensen dat hinderlijk vinden in de Randstad.
Drukventiel
Bij dat laatste sluit Gert de Roo, hoogleraar ruimtelijke ordening aan de Rijksuniversiteit Groningen, zich volmondig aan. Alsjeblieft, laten we dat snel doen, roept hij op. Dat de regering Lelystad heeft aangewezen als mogelijke uitbreiding voor Schiphol, vindt De Roo geen goed idee. Van IJburg tot aan Leeuwarden ontwikkelt zich een woonlandschap en leisure-economie rond het thema water. Als Lelystad het drukventiel voor Schiphol is, dan zet je een streep door deze autonome ontwikkeling die voor de toekomst van Nederland belangrijk is. Je kunt beter Schiphol, de grootste milieudruk in ons land, uitplaatsen. Dan zet je geen streep door andere interessante ontwikkelingen. Het verhuizen van Schiphol is wat De Roo betreft de enige urgente reden om een eiland in zee te bouwen. Buiten dat ziet hij geen ruimtegebrek. Nederland is niet vol. We moeten veel genuanceerder nadenken hoe we met onze functies omgaan.
Kopzorgen
Intussen vindt de stichting Noordzee de huidige eilandendiscussie voorbarig. Volgens directeur Alex Ouwehand draait het nu vooral om waterbouwkundig prestige. En daar heeft hij geen boodschap aan. Wij denken vanuit het belang van de Noordzee. Dat wil niet zeggen dat de stichting per definitie tegen elk gebruik van de Noordzee is. Als het gebruik op een duurzame manier gebeurt, dan is het geen enkel probleem. Maar daarvoor moet er naar zijn idee eerst een integrale milieueffectrapportage (mer) komen, met daarin alle plannen voor de hele Noordzee, in plaats van de huidige postzegel-mers. Er liggen nu heel veel plannen, rijp en groen. Je moet eerst kijken naar nut en noodzaak, en daarna ook naar de effecten op het ecosysteem.
Kortom, de weg naar een eiland op zee lijkt lang. De bouwtijd is een paar jaar, zegt Arie Mol over zijn energie-eiland, maar in Nederland is bouwtijd niet relevant. Het gaat om het bestuurlijke traject, om inspraak en procedures. Dat is nauwelijks in te schatten. De praktijk tot nu toe is dat alles wordt aangevochten tot het einde. Een project als dit kun je tien jaar tegenhouden. En niet alleen dat bezorgt hem kopzorgen. Vanuit de regering roept men wel dat men enthousiast is, maar verbindt er vervolgens geen consequenties aan. In Nederland gebeurt iets alleen als het écht nodig is.
Suzanne Hulscher van het Innovatieplatform ziet de toekomst zonniger in. Uiterlijk 1 januari volgend jaar moeten de globale verkenningen die er nu liggen, uitgewerkt zijn in concrete plannen.
Energie-eiland
Waar moet je heen met windmolenstroom in perioden dat er geen vraag naar is? Het plan Lievense van ingenieursbureau Lievense en keuringsinstituut KEMA wil met een buitengaats eiland voor energieopslag een oplossing bieden. Het eiland bevat een valmeer: het omgekeerde van een stuwmeer. In tijden van een stroomoverschot, dient de stroom om water uit het meer te pompen. Is er stroomtekort, dan laat men zeewater het meer in stromen. De waterkracht drijft turbines aan die stroom opwekken. Op de achterkant van een sigarendoosje is uitgerekend dat het plan 2 à 2,5 miljard euro zou kosten. Maar het levert ook wat op. Door het uitgraven van het valmeer komt er zand van de bodem beschikbaar dat te gebruiken is voor metselwerk en beton. Dit kan honderden miljoenen euros opbrengen.
Zandmotor
Voor de Delflandse kust tussen Hoek van Holland en Scheveningen wil de provincie Zuid-Holland twintig miljoen kuub zand opspuiten tot een superduin. In eerste instantie zou dit schiereiland 75 hectare (150 voetbalvelden) moeten meten. Eerdere kustontwikkelingsplannen voor deze plek waren gericht op woningbouw. Bij dit plan gaat het om natuurontwikkeling en recreatie en op langere termijn om veiligheid. De natuurlijke noordwaartse zeestroming zal namelijk het zand geleidelijk verspreiden en zo zorgen voor kustaangroei. Voorlopige kostenraming: 50 à 60 miljoen euro.
Vliegveld in zee
Japan opende drie jaar geleden haar zesde vliegveld op zee. De Nederlandse regering liet eind jaren negentig onderzoeken of het mogelijk was Schiphol te verhuizen naar de Noordzee. Het idee was een eiland van zes bij tien kilometer aan te leggen, tien tot veertig kilometer uit de kust. Een brug of tunnel zouden het vliegveld met het vasteland verbinden. In 1999 besloot de regering voorlopig af te zien van zon vliegveld. Schiphol bleek veel langer uit de voeten kunnen op de huidige locatie dan eerder voorzien. Aanvankelijk bleef het vliegveldonderzoek doorgaan, maar in 2003 is het in de ijskast gezet. De kosten voor aanleg van het vliegveld werden geraamd op tientallen miljarden euros.
Lint van eilanden
Een lint van eilanden, van Calais tot Den Helder. Dat plan bedacht landschapsarchitect Adriaan Geuze. Strandwandelaars kunnen nog steeds genieten van een zon die ondergaat in een zee tot aan de horizon, want de eilanden moeten dertig kilometer uit de kust verrijzen. De eilanden zouden vooral dienen voor natuurontwikkeling.
(bron: VROM.nl, nummer 4, jaargang 10)
Deltacommissie
De waterveiligheid van Nederland is 'hot'. Wekelijks berichten de media erover - en over hoe de veiligheid verbeterd moet worden. Wij plaatsen het onderstaande artikel 'Land in zicht', dat eerder verscheen in VROM.nl, met een aantal ideeën over de toekomst.
Tevens verwijzen we naar de Deltacommissie. Deze Staatscommissie buigt zich over de vraag hoe het klimaat zich ontwikkelt, wat de gevolgen hiervan zijn voor het waterhuishoudkundig systeem in Nederland en wat er nu moet gebeuren om Nederland ook in 2100 veilig bewoonbaar te houden. De commissie presenteert voor prinsjesdag haar advies aan het kabinet.
Meer informatie: www.deltacommissie.com
19 mei 2008
Domein: Water