Overheid alleen kan Nederland niet duurzaam inrichten
Nederland priegelt teveel op de vierkante meter als het aankomt op een duurzame inrichting. De focus ligt telkens op een enkel gebouw, wijk, of bedrijventerrein. Dit zet niet genoeg zoden aan de dijk, stelt de VROM-raad in een advies over de inrichting van Nederland. Een duurzame inrichting moet integraal en regiobreed worden aangepakt.
Volgens de adviesraad ligt bij duurzame projecten te veel focus op de ecologische kant: klimaatdoelen, energiedoelstellingen (CO2-neutraal), duurzaam bouwen en milieueisen. De raad vindt dat er ook oog moet zijn voor economische en sociaal-culturele aspecten. "Functies op het gebied van mobiliteit, natuurontwikkeling, leefbaarheid, energie, sociale stijging en economische groei moeten elkaar volgens de raad versterken in plaats van belemmeren. Diverse landen in Europa en Latijns- Amerika zijn hierin verder dan Nederland", aldus de VROM-raad.
Ook zegt de raad het dus problematisch te vinden dat duurzame projecten meestal beperkt blijven tot een enkel gebouw, bedrijventerrein of woonwijk. Duurzaamheid moet op regionaal niveau gestalte krijgen: "Juist op het niveau van de stedelijke regio gaat het om de planning van ruimtelijke verbanden van mobiliteit en bereikbaarheid; slimmere koppelingen tussen wonen, werken en recreëren; de schakeling tussen stad en land; een duurzame verbinding van ecologische structuren, leefmilieus en vervoersstromen; de relatie tussen voedselproductie, consumptie, landschap en economie", stelt de raad.
"Hierbij is van belang dat decentrale overheden over hun eigen schaduw heen springen", zegt voorzitter Henry Meijdam van de VROM-raad in het blad Binnenlands Bestuur. "Elke overheidslaag", zegt Meijdam, "is geneigd om de problemen beet te pakken binnen zijn eigen competentieveld. Maar de staatsrechtelijke structuur biedt niet altijd de juiste schaal of het juiste niveau om problemen op te lossen. Daarvoor zijn wisselende coalities nodig."
"De verbreding van de aanpak kan in de praktijk leiden tot forse kwaliteitsverbetering bij ruimtelijke projecten", zegt Hans Mommaas, voorzitter van de werkgroep die het advies heeft voorbereid, in Binnenlands Bestuur. "Als je de economie, de ecologie en het sociaal- culturele met elkaar in verband brengt, creëer je de mogelijkheid om door sectoren heen te denken. Je kan bredere groepen stakeholders bij de plannen betrekken. Dat komt de kwaliteit van de steden zeker ten goede. Als overheid alleen bereik je het niet meer. Daar zijn ook andere partijen voor nodig."
De huidige economische crisis biedt volgens de VROM-raad een uitgelezen kans om een nieuwe weg in te slaan. "We zitten nu even in de luwte. Dat is een goed moment om na te denken of we het allemaal wel zo efficiënt doen", zegt Mommaas.
Overheden worden steeds vaker geconfronteerd met verouderde bedrijventerreinen, overtollige kantoren en schoolgebouwen, lege kloosters en kerken, en gedateerde naoorlogse wijken. De opgave verschuift voor een belangrijk deel van ontwikkeling naar beheer. Bovendien komt een groter accent te liggen op herstructurering en transformatie. "Het wederopbouwdenken, het Grote Bouwen, moet plaatsmaken voor een meer gedifferentieerde, op de situatie toegesneden aanpak", stelt de VROM-raad. In de Randstad bestaat tegelijkertijd nog behoefte aan een fors aantal extra woningen. De komende 30 jaar moeten hier volgens schattingen van het kabinet (Structuurvisie Randstad 2040) 500 duizend tot één miljoen huizen worden bijgebouwd.
Het Rijk moet een visie op duurzaamheid formuleren. Decentrale overheden kunnen hiermee dan aan het werk. "Als er landelijk geen duidelijkheid is, ontstaat in de regio ook aarzeling", zegt Mommaas. Om het onderwerp serieus op de agenda te krijgen, bepleit de VROM-raad de oprichting van een staatscommissie. Deze club, naar voorbeeld van de Deltacommissie van Cees Veerman, zou een concreet programma moeten ontwikkelen. "Wat je ziet", zegt Henry Meijdam, "is dat hele vraagstukken fragmentarisch en sectoraal worden aangestuurd. Een staatscommissie helpt om daar doorheen te breken. We moeten echt op zoek naar interdisciplinaire verknopingen om onze waardevolle landschappen te behouden en de leefbaarheid te verbeteren."
Het Planbureau voor de Leefbaarheid publiceert in de tweede helft van 2010 een studie over de Duurzame stad 2040. Een groep van experts uit verschillende werkvelden zijn hiervoor bij elkaar gekomen. Ze probeerden antwoorden te formuleren op vragen als: Hoe kunnen steden op een duurzame wijze in hun energiebehoeften voorzien? In welke mate draagt de duurzame stad bij aan de gezondheid van de stedelingen? Vergroot een duurzame omgeving de leefbaarheid van buurten en wijken?
Ook hier was de conclusie dat niet alleen de overheid hierin een verschil kan maken. Ook bewoners kunnen met hun gedrag en keuzes invloed uitoefenen op hun leefomgeving. De vraag is dan ook: kan de overheid burgers stimuleren tot ander gedrag en tot een andere manier van omgaan met hun leefomgeving?
Vijf architecten- en stedenbouwkundige bureaus kregen de opdracht een bestaande wijk in Nederland duurzaam te maken voor 2040. Rijksadviseur voor de Infrastructuur Ton Venhoven merkte na dit onderzoek op dat naast zoeken naar nationale en regionale samenhang, ook maatwerk een vereiste is om wijken echt duurzaam te maken. "Elk gebied heeft zijn eigen problematiek en dus ook zijn eigen ontwerp voor duurzaamheid."
U kunt zich gratis abonneren op Change Magazine. Het volgende nummer ontvangt u zonder kosten in de brievenbus.
Domein: Duurzaam Bouwen
Zoekwoorden: inrichting, infrastructuur, stedelijk, ontwikkeling, VROM
10 mei 2010