Polderdruif en zilte graskaas (2)
Onze boeren krijgen te maken met hoosbuien, hittegolven en verzilting én met liberalisering. Door te kiezen voor andere rassen of zelfs andere gewassen kunnen innoverende boeren daarop inspelen.
Door Arno de Bruin
Biefstuk van zilte weides met een glaasje rode wijn van Overijsselse bodem. Het zal prima smaken, maar er gaat een hele verandering achter schuil. Een verandering waarbij boeren zich hebben aangepast aan klimaatverandering en hebben gezocht naar producten die economisch beter renderen. Wat staat de landbouw op Europese schaal te wachten? ‘Klimaatverandering en liberalisering zorgen ervoor dat in de toekomst veel agrarische grond over zal zijn in Europa,’ vertelt Tia Hermans van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Zij licht de conclusie toe met een voorbeeld: ‘Van de 22,6 miljoen hectare die op dit moment in gebruik is voor de tarweteelt, komt maar liefst 11 miljoen ha vrij in 2050. Deze vrijkomende hectares (van graanbedrijven), liggen in de oostelijke lidstaten, zoals Polen, Slowakije en Roemenië, maar ook in Zuid-Frankrijk, en Oost- en Zuid-Nederland.
Frankrijk graanschuur
Hermans: ‘In de toekomst blijft tarweteelt goed mogelijk in Noordwest Europa. De productie zal er zelfs verdubbelen, naar meer dan 16 ton per ha. Frankrijk wordt dé leverancier; de boeren leveren zoveel tarwe dat zij aan een derde van de totale vraag kunnen voldoen. De bedrijven in Frankrijk met hun grote arealen kunnen goed mee op de wereldmarkt. De regio is sterk omdat er bovendien een krachtige verwerkende industrie is. Nederland stelt, beschouwd vanuit het Europese model, voor de teelt van tarwe niets voor. Sterker nog: om aan de Europese vraag naar tarwe te voldoen, is Nederlandse teelt overbodig.’
Middenmoter
Wat betreft melk en aardappel is het beeld rooskleuriger voor de Nederlandse boeren. Her¬mans: ‘Aardappel blijft belangrijk voor Noord-Nederland. Op Europees niveau zal het areaal aardappelen halveren doordat Bulgarije, Roemenië en Italië minder akkers met aardappelen hebben.’
Ook voor de productie van melk blijft Nederland, weliswaar als middenmoter, belangrijk. ‘Het klimaat in Nederland is gunstig voor een hoge grasproductie. In de melkveehouderij is echter schaalvergroting belangrijk, en juist dat is door de hoge grondprijs voor Nederlandse boeren lastig. Hectares waarop nu nog gras groeit, schieten over in (kleine gebieden in) Roemenië, Bulgarije en de zuidelijkste punt van Spanje en Zuid-Frankrijk.’
Het is afwachten of de modelstudie, met de voorspelde areaalverschuivingen, werkelijkheid wordt.
In de ARK notitie ‘Maak ruimte voor klimaat’ staat dat ‘de sector zelf nog weinig bewust is van de noodzaak te anticiperen op dreigingen en kansen die klimaatverandering met zich meebrengt’. De Land- en Tuinbouw Organisatie LTO echter ziet de bui al hangen en wil serieus kijken naar hoe de landbouw kan inspelen op effecten van klimaatverandering. ‘Dat was de reden voor onze adviesvraag bij het onderzoeksteam van Tia Hermans. Vooruitlopend op de resultaten zoeken we reeds naar maatregelen die de klimaatbestendigheid van de landbouw kunnen vergroten.’ Aan het woord is Peter Prins, beleidsadviseur bij LTO Noord. Hij is projectleider van het project Klimaat en landbouw. ‘Door een betere inrichting van het buitengebied kun je met klimaatverandering rekening houden. Ook kun je denken aan de verbetering van de bodem en van rassen en de buffering van zoet water. Mogelijk gaan boeren aan de slag met nieuwe, Zuid-Europese gewassen zoals druiven. Of worden rassen van de aardappel gevonden die op zilte grond kunnen groeien. De productie van energiegewassen kan een ander optie zijn.’
In Zeeland en in het Veenweidegebied wordt gezocht wordt naar mogelijkheden om in te spelen op omstandigheden als verzilting, droogte en wateroverlast. Allemaal omstandigheden die bij klimaatverandering kunnen optreden.
Zeekraal en huttentut
Willem Brandenburg, werkzaam bij Plant Research International (WUR, PRI), doet onderzoek naar landbouw in kuststreken. ‘Landbouw aan de kust moet leren omgaan met zilte omstandigheden. Zilte teelt kan kwaliteitsproducten opleveren, zoals zeekraal en tong, en wie weet is het mogelijk koeien op zilte weides te laten grazen en levert dat een streekproduct in de vorm van kaas op.’ Met die kwaliteits¬producten worden twee vliegen in een klap geslagen. Boeren anticiperen op zilte omstandigheden en leveren tegelijkertijd een product dat economisch aantrekkelijk is. Er is nog wel een lange weg te gaan. In het rapport “Het zout en de pap” roepen de auteurs, waaronder Brandenburg, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden op met visie, inzet en durf de zilte teelt van de grond te tillen.
Het rapport noemt naast zeekraal gewassen als zeekool en huttentut. In Engeland wordt zeekool als bladgroente gegeten en gewaardeerd. De huttentut is een plant met oliehoudende zaden (rijk aan meervoudige vetzuren) en een goede kandidaat voor de grootschalige zilte akkerbouw.
Tienduizend ton
Bij het zilte gemengde bedrijf “Zeeuwse tong” wordt op duurzame wijze tong geproduceerd. Het teeltsysteem is gesloten: De tong eet zagers (zoutwaterwormen), die op hun beurt gevoed worden met algen. De algen halen voedingsstoffen uit de uitwerpselen van de tong. Zeegroentes zorgen voor het zuiveren van het afvalwater. Brandenburg: ‘De tong is een gewaardeerd product dat goed in de markt ligt en agrarische ondernemingen dus economisch perspectief biedt. Bij het project gaan we uit van een productie van 10.000 ton, wat ruim onder de marktvraag van zo’n 40.000 ton ligt.’
Boeren in droge gebieden, zoals Achterhoek en Brabant, krijgen meer en meer te kampen met watertekort. Jan Verhagen, collega van Brandenburg, geeft vol vertrouwen aan: ‘Voor een landbouw die rust op kennis en informatie, moet een termijn van 20 tot 30 jaar voldoende zijn om zich aan te passen en maatregelen te nemen die agrarische bedrijven voldoende concurrentiekracht bieden. Als die termijn korter wordt, dan wordt aanpassen lastiger.’ Voor zover hij nu kan overzien, stelt hij: ‘Er komen geen volslagen nieuwe dingen op die boeren af. Ze hebben zich altijd aangepast aan veranderende omstandigheden en dat zullen ze blijven doen, ook als de temperatuur verandert of het neerslagpatroon wijzigt. Het verbeteren van de bodemstructuur, zodat de grond meer vocht kan vasthouden, wordt alleen maar belangrijker. Het gaat dan met name om het verhogen van het organische stof-gehalte van de grond. Ook het waterbeheer vraagt om aanpassingen. Zo zijn natte natuurgebieden in te zetten als buffer voor water. Dat water blijft dan beschikbaar voor de landbouwgebieden.’
Erik Jansen van waterschap De Dommel: ‘Door hevige regenval zal extra bergingscapaciteit nodig zal zijn. Dan zal ons waterschap bijvoorbeeld met andere partners moeten zoeken naar overstromings¬gebieden om een stad als Den Bosch droog te houden. Dit kunnen natuurgebieden zijn, maar ook landbouwgebieden die eens in de tien, 25 jaar in te zetten zijn om overlast te voorkomen. De gronden kunnen aangekocht worden, maar het is denkbaar dat het waterschap een overeenkomst aangaat met individuele boeren voor het leveren van blauwe diensten. Het gaat hierbij dan om gronden die ingezet worden voor ‘gestuurde berging’ en niet om gebieden die altijd al in de winterperiode overstroomden. Op bedrijfsniveau zullen boeren kijken naar een juiste ontwatering waarbij ze zelf op hun perceel of kavel met kleine stuwtjes het water kunnen sturen. In droge periode zal het water zoveel mogelijk geborgen worden door de stuw wat hoger te plaatsen. In natte periode kan de stuw verder omlaag om het perceel te kunnen bewerken.’
Drooglegging
#8216;Door klimaatverandering krijg je meer dynamiek in wateraanvoer en – afvoer in het Veenweidegebied. Ook zal de temperatuur stijgen waardoor veen extra oxideert; het veen zal sneller afbreken en dalen. Om droge voeten te houden zal je op lange termijn extra moeten pompen,’ aldus Wim Dijkman van de provincie Utrecht, kartrekker van het project “Agenda westelijke Veenweiden”. In het project wordt gezocht naar vormen van landgebruik die aansluiten bij het waterpeil. ‘De overheid wil conform beleid uit de Nota Ruimte, bodemdaling beperken en wordt heel voorzichtig met peilaanpassing. Ze streeft naar grotere peilvakken met daarbinnen een variatie aan drooglegging. Bedrijven zullen moeten zoeken naar mogelijkheden om binnen het bedrijf om te gaan met die nattere en drogere stukken. Al met al moeten boeren innovatief zijn en mikken op kostenreductie.’
De waterpeil-discussie is ook bekend bij boeren in Waterland, een gebied ten noorden van Amsterdam. Freek van Leeuwen, van de Agrarische Natuurvereniging Waterland, geeft aan: ‘De boeren kunnen door een hoger waterpeil later het land op. Doordat ze dan minder gras kunnen oogsten, valt de opbrengst lager uit. Daarnaast wordt ook het beheer van bijvoorbeeld weidevogelgebied duurder. Die weidevogels ‘willen’ namelijk een open landschap met kruidenrijke graslanden. Om dat te bereiken moet de boer het gras geregeld maaien, een beetje bemesten en het gras vóór de winter maaien. Dit wordt bewerkelijker met een hoge waterstand.’ Als het waterpeil dan omhoog moet, hopen de boeren wel op voldoende compensatie. De boeren willen graag hun werk blijven doen; ook het agrarisch natuurbeheer. Van Leeuwen stelt zelfs: ‘De ondernemers zijn onmisbaar voor dat natuurbeheer. Wij kunnen dat prima of zelfs beter dan natuurorganisaties.’
Hulp uit Den Haag
In verschillende delen van Nederland worden innovatieve ideeën ontwikkeld om in te spelen op klimaatverandering en tegelijkertijd de concurrentiekracht van het boerenbedrijf te vergroten. Welke rol ziet het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor zichzelf? Bas Clabbers, beleidsmedewerker “klimaat” bij de directie Platteland van het ministerie, geeft aan dat ‘het ministerie de markt vrij spel geeft en dat ook moet in Europees verband. Dit doet het in het vertrouwen dat boeren zich meestal wel weten aan te passen aan probleemsituaties, zoals nu klimaatverandering. LNV ondersteunt onderzoek naar hoe de landbouw kan omgaan klimaatverandering, maar het is aan de boeren en boerenorganisaties zelf iets met de resultaten te doen. Op dit moment werken ambtenaren aan een overzicht van overheidsmaatregelen die onbedoeld ook op klimaatverandering inspelen. Denk aan eerdere initiatieven als agrarisch natuurbeheer, waarmee gevolgen van klimaatverandering voor de natuur op te vangen zijn.’
Ook worden agrarische gronden aangewezen als wateroverloopgebieden; ze zijn bedoeld om wateroverlast te beperken. Deze maken niet zozeer de landbouw klimaatbestendiger, maar zorgen voor droge voeten voor veel Nederlanders.
Meer informatie
Tia Hermans, Tel: 0317-474432, Tia.Hermans@wur.nl
Willem Brandenburg, Tel: 0317 -47 68 48, willem.brandenburg@wur.nl
dr. Jan Verhagen, Tel: 0317-4759 45, adrianus.verhagen@wur.nl
Ing Peter Prins, Tel: 0512-305000 / 06-10378595, pprins@ltonoord.nl
Erik Jansen, Tel: 0411-618618, ejansen@dommel.nl
Wim Dijkman, Tel: 030-2582294, Wim.Dijkman@provincie-utrecht.nl
Freek van Leeuwen, Agrarische Natuurvereniging Waterland, Tel: 0299-437463, f.leeuwen@natuurvereniging.nl
Ir Bas Clabbers, Tel: 070-3784165, b.j.l.clabbers@minlnv.nl
03 januari 2008
De artikelen van Change Magazine worden door onze eigen redactie vervaardigd. Ze zijn vrij te gebruiken, gaarne met bronvermelding. U kunt zich ook gratis abonneren op Change Magazine. Het volgende nummer ontvangt u dan zonder kosten in de brievenbus.
Domein: Voedsel