Hoe erg is droogteschade door klimaatverandering?

Onderzoek van Kennis voor Klimaat naar droogteschade in beeld

Grootverbruikers van water kunnen veel last hebben van droogte. Een economisch model laat zien hoe ernstig droogteschade kan zijn voor verschillende sectoren. De landbouw springt eruit.

Dit artikel komt uit het boek ‘Instrumenten voor klimaatbeleid’ van Kennis voor Klimaat en is speciaal bewerkt voor ChangeMagazine.nl. Kennis voor Klimaat heeft eind 2014 haar poorten gesloten. In negen boeken is een dwarsdoorsnede van alle kennis en ervaring die in de afgelopen jaren zijn opgedaan, weergegeven. In het boek over het thema Beleidsondersteunende instrumenten is het hele artikel te lezen. De boeken zijn digitaal te lezen op www.kennisvoorklimaat.nl/oogst

Meestal is er in Nederland eerder teveel dan te weinig water. Daardoor vinden we het moeilijk om met waterschaarste om te gaan. Toch zijn er wel degelijk zorgen over de verdeling van de beschikbare hoeveelheid zoet water op de lange termijn. Het Deltaprogramma zette er een deelprogramma voor op, dat heeft samengewerkt met het Kennis voor Klimaatconsortium Zoetwatervoorziening en waterkwaliteit. Een nieuw model geeft voor het eerst een beeld van de schade van droogte voor de (groot)gebruikers van water. Voor de berekeningen is uitgegaan van het droogste KNMIscenario (W+).

Het goede nieuws is, zo blijkt uit het model, ontwikkeld door promovendus Jason Levin-Koopman, dat de droogte die het W+ scenario voorziet, over het grote geheel genomen economisch niet dramatisch zal uitpakken voor Nederland. De schade zou weliswaar jaarlijks in de miljoenen kunnen lopen, maar het schadebedrag na overstromingen is nog altijd vele malen groter. Deze droogteschade komt echter voor een groot deel voor rekening van één sector: de landbouw. “Verrassend is dat de landbouw meer schade ondervindt dan de industrie”, zegt Onno Kuik, senior econoom van het Instituut voor Milieuvraagstukken. “Meestal wordt ervan uit gegaan dat de industrie flinke verliezen lijdt als ze niet genoeg proceswater heeft. Maar deze sector is goed aangepast doordat ze veel water hergebruikt. Dat is voor de landbouw veel lastiger. Juist bij droogte zijn boeren weinig flexibel om watertekorten op te vangen.”

Prikkels

Bij extreme droogte treedt de – wettelijk vastgestelde – verdringingsreeks in werking. Volgens die reeks worden de minst kwetsbare sectoren het eerst van het beschikbare zoet water afgekoppeld om de schade zoveel mogelijk te beperken. Veiligheid en onomkeerbare schade staan hoog in deze reeks; de landbouw komt op de derde (kapitaalintensieve landbouw) en vierde (minder kapitaalintensief) plaats. Zodra de beschikbaarheid van water in het geding is, beseffen gebruikers dat genoeg zoet water geen eeuwigdurende vanzelfsprekendheid is. Dat kan een prikkel zijn om te werken aan eigen wateropslag. Ook heffingen en andere economische instrumenten kunnen ervoor zorgen dat gebruikers zelf maatregelen gaan nemen om minder afhankelijk te worden van de zoetwatervoorziening van elders. Zo kunnen tuinbouwers besluiten te investeren zodat ze kun eigen afvalwater kunnen zuiveren tot gietwater; boeren kunnen meewerken aan ondergrondse wateropslag.

Het consortium Zoetwatervoorziening en waterkwaliteit van Kennis voor Klimaat heeft hiermee praktijkproeven gedaan in de zuidwestelijke Delta. Volgens Kuik is het voor de Nederlandse boeren belangrijk of er ook in België, Frankrijk en Duitsland droogte heerst. Is het hier droger dan in omringende landen, dan is dat erg nadelig voor de inkomsten van onze boeren: “Als de droogte beperkt is tot Nederland kunnen consumenten relatief makkelijk overschakelen op goedkoper, geïmporteerd voedsel. De boeren blijven dan zitten met hun oogst. Is het in onze buurlanden ook droog, dan gaan de prijzen overal omhoog en ondervinden de consumenten het grootste nadeel. De hogere prijzen beperken de economische schade voor de boeren.” Kennis over dergelijke droogteverschillen kan boeren helpen bij het bepalen of het zinvol is te investeren in maatregelen als wateropvang of om op andere gewassen over te gaan. Dit onderwerp vormt een uitgangspunt voor mogelijk verder onderzoek.

02 juni 2015

Fotobron