Onderzoek van Kennis voor Klimaat naar oplossingen voor het IJsselmeer
Oplossingen IJsselmeer breed gedragen
Klimaatadaptatie is niet alleen een technische kwestie, de menselijke kant ervan speelt ook een grote rol. Vooral bij ingewikkelde vraagstukken als de waterpeilverhoging van het IJsselmeer, waarbij een groot aantal partijen betrokken is.
Dit artikel komt uit het boek ‘Klimaat en bestuur’ van Kennis voor Klimaat en is speciaal bewerkt voor ChangeMagazine.nl. Kennis voor Klimaat heeft eind 2014 haar poorten gesloten. In negen boeken is een dwarsdoorsnede van alle kennis en ervaring die in de afgelopen jaren zijn opgedaan, weergegeven. In het boek over het thema Governance is het hele artikel te lezen. De boeken zijn digitaal te lezen op www.kennisvoorklimaat.nl/oogst
De Deltacommissie adviseerde in 2008 om het IJsselmeerpeil met anderhalve meter te verhogen. Doel was een zoetwaterbuffer te creeren voor lange, droge periodes. Dit leidde tot felle discussies. Binnen Kennis voor Klimaat greep het consortium Governance de situatie aan om te onderzoeken of verschillen in probleemdefinitie en taalgebruik een rol speelden tijdens overleggen. Wetenschappers waren veelvuldig aanwezig en analyseerden de gesprekken tussen gemeenten, ondernemers, provincies, natuurorganisaties, waterschappen en het Rijk.
Martijn Vink, promovendus bestuurskunde van de Wageningen UR, was één van hen. “Het viel ons op dat het probleem vaak heel technisch en ambtelijk gedefinieerd werd. Termen als ‘wateropgave’, ‘knikpuntanalyse’ en ‘meekoppelkansen’ maakten het voor veel partijen moeilijk om zich met het onderwerp te identificeren. Tegelijkertijd waren er verschillen in de definiëring van het probleem: voor het Rijk zijn waterberging en de zoetwatervoorziening nationale kwesties, voor de aangrenzende gemeenten met een laaggelegen buitendijks industrieterrein is een verandering in het waterpeil juist een lokale zaak.”
Perspectief voor andere oplossingen
Twee aspecten zorgden voor een doorbraak: de kosten-batenanalyse die het Centraal Planbureau (CPB) in 2012 maakte van de voorgenomen waterpeilverhoging en de adviezen van de onderzoekers. Vink: “Het CPB concludeerde dat een verhoging met anderhalve meter relatief duur zou zijn. Dat bood perspectief voor andere oplossingen.” Daarnaast zorgden de tussentijdse adviezen van de bestuurskundigen ervoor dat de gesprekken tussen de belanghebbenden een stuk soepeler verliepen. “Ze zagen in dat het ertoe doet hoe je met elkaar praat en dat het belangrijk is om inzicht te krijgen in de manier waarop anderen het onderliggende probleem definiëren; als lokaal, nationaal, technisch of maatschappelijk. Dat zijn basiselementen voor een goede samenwerking.”
Slimme zet
Achteraf gezien was het voorstel om het IJsselmeerpeil met anderhalve meter te verhogen een slimme zet, meent Ellen van Mulligen, senior adviseur bij Rijkswaterstaat. “Daardoor zijn alle betrokken partijen met elkaar in contact gekomen. Voor die tijd hadden ze weinig met elkaar; het gaat om maar liefst veertig gemeenten, zeven waterschappen en zes provincies, die ook nog eens ver uit elkaar liggen. Maar nu deelden ze ineens een zorg.”
De uitkomst van de bijeenkomsten is een breed gedragen oplossing voor het IJsselmeergebied, die uitgaat van een flexibel peilbeheer. Afhankelijk van het jaargetijde en de weersomstandigheden kan het waterpeil in het gebied worden aangepast, onder meer met behulp van pompen.
31 maart 2015
Copyright Kennis voor Klimaat. Dit artikel is niet vrij over te nemen.
Foto: Anneke Hymmen