Strategie voor een klimaatbestendige natuur
"Bij uitvoering van het huidige beleid blijft de natuur kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Behoud van alle dier- en plantensoorten per gebied is niet realistisch in het licht van de klimaatverandering. Het beleid kan zich beter richten op het vergroten van het aanpassingsvermogen van natuur." Dat geeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in samenwerking met de Wageningen Universiteit aan in de studie 'Adaptatiestrategie voor een klimaatbestendige natuur'.
De effecten van klimaatverandering voegen een extra dynamiek toe aan de al continu veranderende natuur. In Nederland gaan sommige soorten achteruit in omvang of verdwijnen geheel, terwijl andere soorten zich nu wel hier kunnen vestigen.
Nieuwe of terugkerende soorten kunnen de functies van verdwijnende soorten overnemen. Alleen als de natuur voldoende in staat is zich aan te passen aan de veranderingen, kan de biodiversiteit op peil blijven.
In het onderzoek beschrijft het PBL welke strategie de overheid kan volgen om de natuur klimaatbestendig te maken. Daarbij gaat het om behoud en ontwikkeling van biodiversiteit, ruimte geven aan natuurlijke processen zoals sedimentatie en erosie, en prioriteit geven aan typen natuur kenmerkend voor Nederland. Bij het huidig natuurbeleid zijn veel natuurgebieden te klein, ook na invoering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De natuur is versnipperd, waardoor soorten moeilijk naar ander geschikt leefgebied kunnen verhuizen.
Adaptatiestrategie
Bij de nieuwe strategie gaat het om het vergroten van het aanpassingsvermogen van de natuur, in plaats van behoud van plaatsspecifieke soorten. Door het aanpassingsvermogen te vergroten kan de natuur ondanks verstoringen blijven functioneren.
Het PBL geeft aan dat de strategie een 'no-regret'-regel is: mocht de omvang van gevolgen van klimaatverandering "meevallen", dan vormt de strategie geen des-investering. Een vergroting van het aanpassingsvermogen van de natuur is altijd gunstig.
Aanpassing van aaneengesloten natuurgebieden
Het PBL stelt met de nieuwe strategie voor om de EHS aan te passen. Versnippering van natuurgebieden tegengaan blijft van belang, maar nieuwe gebieden liggen bij voorkeur in clusters en corridors. In deze klimaatzones (grotere en aaneengesloten natuurgebieden) kunnen dier- en plantensoorten zich beter aanpassen aan bijvoorbeeld extreem weer. De natuur kan met verschuivingen van het klimaat meebewegen. Als natuurgebieden internationaal verbonden zijn, kunnen soorten waarvoor het te warm wordt, naar koudere streken verhuizen.
Koppeling aan ander beleid
In het onderzoek laat het PBL ook weten dat het beleid voor een klimaatbestendige natuur aan verschillend ander beleid kan worden gekoppeld. Sommige ruimtelijke ontwikkelingen sluiten aan, zoals delen van het Deltaprogramma, het programma Ruimte voor de Rivier en vergelijkbare programma's in het buiteland. Andere ruimtelijke ontwikkelingen staan op gespannen voet met de voorgestelde strategie, zoals bouw van woningen langs de IJssel bij Zutphen en peilverhoging van het IJsselmeer (uit het Deltaprogramma). Volgens het PBL valt klimaatbestendige natuurontwikkeling goed te combineren met andere maatschappelijke belangen, waaronder het beschermen van Nederland tegen wateroverlast.
Meer informatie
Persbericht Planbureau voor de Leefomgeving
Publicatie Adaptatiestrategie voor klimaatbestendige natuur
30 augustus 2010
De artikelen van Change Magazine worden door onze eigen redactie vervaardigd. Ze zijn vrij te gebruiken, gaarne met bronvermelding. U kunt zich ook gratis abonneren op Change Magazine. Het volgende nummer ontvangt u zonder kosten in de brievenbus.
Domein: Biodiversiteit
Zoekwoorden: klimaatbestendig, natuur, Ecologische Hoofdstructuur, klimaatzones