Biobrandstoffen bittere noodzaak

Door Jan Willem Erisman

Dit is een reactie op de artikelen 'Biobrandstof versterkt het broeikaseffect' en 'Met bio meer broeikas', die zijn verschenen in NRC Handelsblad van 9 februari 2008

In het artikel van Karel Knip in NRC Handelsblad van 9 februari komen biobrandstoffen er opnieuw niet goed van af. De grootschalige inzet van biobrandstoffen zou het broeikaseffect versterken wanneer het ten koste gaat van tropisch regenwoud. Die conclusie is op gedegen onderzoek gebaseerd en in Science gepubliceerd, en die wil ik hier dan ook niet ter discussie stellen. Het gaat mij vooral om het feit dat de wetenschappelijke discussie over het gebruik van biobrandstoffen voortdurend in een negatief licht wordt geplaatst en leidt tot grote verwarring over de vraag wat we nu moeten doen. Dat is onnodig, want we hebben eenvoudigweg niet veel keus.

Het is goed dat de wetenschap feiten verzamelt over mogelijke negatieve consequenties van nieuwe toepassingen als de inzet van biobrandstoffen. Door het ontginnen van natuurlijke gebieden komt inderdaad een grote hoeveelheid CO2 vrij die de broeikasgasbalans voor biobrandstoffen behoorlijk kan verstoren. Op deze manier levert de inzet van biobrandstoffen pas na tientallen jaren, zoniet honderden jaren, CO2-winst op ten opzichte van het gebruik van fossiele brandstoffen. En er zijn meer factoren die niet in het voordeel van biobrandstoffen spreken: de competitie met voedsel, de mogelijke invloed daardoor op voedselprijzen, de bodemuitputting en de voeding van de stikstofcyclus. Kortom, reden genoeg om kritisch te zijn over de onbezonnen grootschalige inzet van biobrandstoffen.

Nieuwe generatie biobrandstoffen

Het is echter vooral de inzet van de huidige eerste generatie biobrandstoffen die tot veel ongewenste effecten kan leiden. Een duurzame energievoorziening bereik je inderdaad niet op deze manier. Maar ons energiegebruik is zo excessief dat we ons de luxe van een keuze tussen wel of geen biobrandstoffen niet kunnen permitteren!  De visie van ECN op ons energiegebruik in 2050 geeft aan dat we energie moeten besparen en alle energiebronnen moeten benutten om in de buurt van onze ambitieuze doelstellingen te komen, op voorwaarde dat het duurzaam gebeurt! Vanuit die gedachte moeten we redeneren en zoeken naar de meest duurzame opties. En vooral de huidige technologie onder de loep nemen. Tenslotte rijden we nog altijd op basis van een techniek uit de 19de eeuw. 

Hier zit ook de winst van het onderzoek naar de negatieve gevolgen van de inzet van biobrandstoffen. We weten nu wat we moeten doen om de negatieve gevolgen voor te zijn en biobrandstoffen duurzaam te produceren en in te zetten. We kunnen gebruik maken van een nieuwe generatie biobrandstoffen  – de tweede generatie – die niet concurreert met de voedselvoorziening. De benodigde biomassa kan ook samen met het voedsel op bestaande landbouwgrond worden verbouwd. Laten we de biobrandstoffen dus niet op basis van negatieve berichten afserveren. Het is verstandiger om onderscheid te maken tussen de verschillende typen biobrandstoffen en wel degelijk in te zetten op beleid dat is gericht op het bevorderen van de duurzame biobrandstoffen, bijvoorbeeld via certificering van biomassa.

Hierbij wordt de natuur – bijvoorbeeld het tropisch regenwoud en de savannen - ontzien en gaan we zuinig om met onze natuurlijke hulpbronnen. Dat is bittere noodzaak. Niet alleen omdat ze CO2 emitteren bij omzetting in landbouwgrond, maar ook omdat de natuur zoveel andere hulpbronnen herbergt en functies voor ons heeft! Laten we vooral ook de huidige emissies van fossiele brandstoffen niet als referentiepunt nemen. De fossiele brandstoffen raken op en we moeten steeds meer moeite doen (met meer CO2 emissies) om ze te ontginnen en te gebruiken, denk aan de teerzanden. In tegenstelling tot de voorraad biomassa – die jaarlijks wordt ververst - heeft het miljarden jaar gekost om de fossiele brandstoffen te maken. Het is eigenlijk doodzonde om ze met een efficiëntie van 20-30% in een verbrandingsmotor te gebruiken.

We kunnen het beste onze energie steken in de ontwikkeling van technologie die het vervoer een stuk efficiënter maakt en die de conversie en het gebruik van (de tweede generatie) biobrandstoffen verbetert. Daarnaast moeten we ons richten op het ontwikkelen van duurzaamheidcriteria voor het gebruik van biomassa en de bijbehorende certificering, zodat we met een gerust hart biobrandstoffen kunnen gebruiken en CO2 winst kunnen gaan boeken!

Jan Willem Erisman is unitmanager Biomassa, Kolen en Milieuonderzoek, ECN

Meer informatie
Frans Stravers
Hoofd Communicatie
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)
Postbus 1, 1755 ZG Petten
0224 56 4136/06-10859900
stravers@ecn.nl 

12 februari 2009

Het aprilnummer 2008 van Change Magazine gaat uitgebreid in op alle aspecten van biomassa, biofuels, bio-energie. U kunt dit nummer nabestellen.

Domein: Duurzame mobiliteit & energie