Onderzoek naar verleden bevestigt klimaatgevoeligheid
Klimaatonderzoek naar een warme periode in het verleden, het Plioceen, bevestigt de schatting van de klimaatgevoeligheid van het IPCC. Een verdubbeling van de concentratie CO2 in de lucht veroorzaakt een opwarming van 1,5 tot 4,5 graden Celsius.
Door Malou ten Have
Met de huidige CO2-emissies zal de temperatuur in 2050 stijgen tot waardes vergelijkbaar met de warme periodes van het Plioceen.
De universiteit van Southampton onderzocht de klimaatgevoeligheid in het Plioceen met een groep internationale wetenschappers. De klimaatgevoeligheid geeft aan hoeveel graden Celsius het klimaat opwarmt bij een verdubbeling van de concentratie CO2 in de lucht. Het Plioceen (2,6 tot 5,3 miljoen jaar geleden) is een warme periode waarbij het klimaat gemiddeld 2-3 graden warmer was en het zeeniveau 12-32 meter hoger lag dan tegenwoordig. Klimatologisch een interessante periode, want de concentratie CO2 in de lucht toen is vergelijkbaar met nu. Het Plioceen biedt zo een kijkje in de verwachte toekomst. De wetenschappers maakten een gedetailleerde reconstructie van de CO2-concentratie en een reconstructie van de temperatuur. Zo konden ze de klimaatgevoeligheid tijdens het Plioceen berekenen. Conclusie is dat de klimaatgevoeligheid waarschijnlijk binnen de schatting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van 1,5 tot 4,5 graden Celsius ligt.
Andere gevoeligheid op een langer termijn
De klimaatgevoeligheid waar het IPCC over spreekt, gaat uit van een temperatuurverandering binnen enkele honderden jaren. Veranderingen in de CO2-concentratie hebben echter ook invloed op enkele trage processen, waarvan de effecten pas merkbaar zijn op een tijdschaal van duizenden jaren. Voorbeelden zijn veranderingen in de grootte van ijskappen en veranderingen in vegetatie. De klimaatgevoeligheid zal daarom op een langere tijdschaal anders zijn. Volgens dit onderzoek ligt de klimaatgevoeligheid op de lange tijdschaal waarschijnlijk tussen de 3,0 en 4,4 graden Celsius en blijft het zeer waarschijnlijk beneden de 5,2 graden Celsius.
IJskappen versterken het effect van CO2-veranderingen
De klimaatgevoeligheid is ook afhankelijk van de staat van het klimaat, bijvoorbeeld een warme of koude periode. Een temperatuurstijging kan in een warme periode een ander effect veroorzaken dan in een koude periode. Andere feedback-mechanismen kunnen actief zijn en ze kunnen variëren in sterkte. Om de rol hiervan te onderzoeken, hebben de wetenschappers onderzocht wat de klimaatgevoeligheid is van zowel het warme Plioceen als het daaropvolgende koude Pleistoceen. "Volgens onze resultaten is de klimaatgevoeligheid in de koude periode ongeveer twee zo groot als in de warme periode", vertelt Professor Eelco Rohling van de Australische Nationale Universiteit van Canberra in een persbericht van de Universiteit van Southampton. "Dit verschil wordt veroorzaakt door groei en afname van de grote ijskappen die aanwezig zijn tijdens de koude ijstijden. Deze ijskappen reflecteren veel zonlicht, hierdoor versterkt hun groei het effect van CO2-veranderingen." Dit proces wordt het albedo-effect genoemd. De ijskappen die aanwezig zijn tijdens het Pleistoceen reflecteren veel zonlicht en hebben zo een verkoelend effect op het klimaat. Professor Richard Pancost van de Universiteit van Bristol Cabot Instituut voegt hieraan toe: "Als we corrigeren voor de invloed van ijskappen, dan is de klimaatgevoeligheid tijdens warme en koude periodes vergelijkbaar".
09 april 2015
Bronnen
- M. A. Martínez-Botí, M.A., Foster, G.L., Chalk, T.B., Rohling, E.J., Sexton, P.F., Lunt, D.J., Pancost, R.D., Badger, M.P.S. & Schmidt, D.N. (2015). Plio-Pleistocene climate sensitivity evaluated using high-resolution CO2 records. Nature
- Evidence from warm past confirms recent IPCC estimates of climate sensitivity - persbericht University of Southampton. EurekAlert
- Citaten Rohling en Pancost: Evidence from warm past confirms recent IPCC estimates of climate sensitivity (2015) EurekAlert
Foto: United Nations Photo