Landbouw wil dicht-bij-huis informatie vervolg

& laquo; Lees hier het eerste deel

Flexibel oogsten

Een boer is traditioneel en nuchter. Eerst zien, dan geloven. En: Wat nou, het wordt droger én natter? Wat moet ik daar mee?. Deze zakelijke houding wil niet zeggen dat de boer geen kleine aanpassingstrategieën doorvoert, constateert Kuikman. In plaats van de maïs helemaal te laten uitgroeien en het gewas half oktober te oogsten, zie je in sommige natter wordende streken dat de boeren al eind augustus oogsten. Ze nemen een iets geringere maïsoogst voor lief, maar kunnen in het najaar hun mest beter uitrijden en eventueel zelfs nog een stikstofbindend nagewas inzaaien, zegt Kuikman. Deze nieuwe strategie heeft het voordeel dat ze minder structuurschade aan de bodem toebrengen door met hun grote, zware machines de drassige grond van eind oktober helemaal ´dicht´ te rijden. Deze adapatatiestrategie zit nog weinig tussen de oren, maar hoe heftiger de regenval in het najaar, hoe meer boeren zullen overstappen, denkt Peter Kuikman. Een andere aanpassing in de landbouw is dat sommige veetelers in Europa sinds de extreme droogte in 2003 hun koeien later in het voorjaar de wei in sturen. Kuikman: Daardoor halen de boeren eerst één of twee sneden gras binnen als hooi, zodat ze in elk geval voldoende ruwvoer hebben voor een droge zomer met gebrek aan gras in de wei. Uiteindelijk is het risicospreiding en een reactie op de realiteit van een zeer droge zomer.

Boeren zijn zoekend en ze shoppen in het pakket aan oplossingen. In plaats daarvan zouden ze wel wat meer uitgedaagd kunnen worden om hun bedrijf systematisch klimaatbestendig te maken, vindt Peter Kuikman. Waarom niet per provincie een prijs uitreiken voor het meest klimaat-, droogte-, waterbestendige bedrijf?, vraagt hij zich af. Dan heb je meteen een top-12 van klimaatbestendige voorbeeldbedrijven voor heel Nederland. Dat zou ook verdergaande experimenten zoals met de maïs kunnen stimuleren, denkt de onderzoeker. Een aanpassing aan een natter klimaat zou ook kunnen zijn om de maïs direct in de zode van gras in te zaaien, waardoor minder grondbewerking met de zware machines nodig is en minder verdichting met drassige situaties ontstaan. Dit systeem is beter bestand tegen nattere situaties in de herfst.

Veeboeren die gezien het natte, inklinkende veenweidegebied in Zuid-Holland hun bedrijf overwegen te verplaatsen naar een ander gebied staan voor grote investeringen. Dan moet je het in één keer goed doen, zegt Kuikman, zowel in de precieze keuze van de locatie waar ze voortaan gaan boeren als in de concrete aanschaf van stallen en klimaatvriendelijke bedrijfsvoering.

Want adaptatie wordt behalve door concrete klimaatverandering ook geprikkeld door economische factoren. Als het steeds meer moeite en geld kost om de bedrijfsvoering aan te passen en op een gegeven moment de kostprijs van het landbouwproduct in zicht komt, wordt het meer rendabel om te verkassen of iets geheel nieuws te verzinnen, zegt Tia Hermans van WUR. Net als in de eerder verschenen Klimaatatlas die voor heel Europa de veranderingen in kaart bracht, spelen economische factoren minstens een even grote rol in de toekomstperspectieven. Uit die studie blijkt dat de landbouw in Noord-Nederland toekomst heeft, zegt projectleider voor de Klimaatatlas Tia Hermans. Het zijn veelal grote, gezonde bedrijven met een bedrijfsvoering van tarwe en aardappelen (akkerbouw) en gras (melkveehouderij) die door bank genomen geen bijster grote verandering te wachten staat.

In een nadere studie (zie kader hittestress bij pootaardappelen) wordt vooral ingezoomd op de meer extreme weersomstandigheden. Dat doen we vooral in interactie met de boeren en vragen vanuit de praktijk, aldus Hermans. In dit praktijkgerichte onderzoek brengen wij als onderzoekers naar voren dat het in Zuid-Europa op termijn wel eens te heet zou kunnen worden voor de teelt van artisjokken. Voor Noord-Nederland zou het wellicht een nieuw alternatief kunnen vormen, aldus Hermans. Naast de teelt van de traditionele grote gewassen als aardappelen, tarwe en gras en ook winterpeen en ui, bekijken de onderzoekers ook bijzondere, nieuwe gewassen als artisjok, zonnebloem en druif.

Hittestress bij pootaardappelen

In het kader van Adaptatieprogramma Ruimte voor Klimaat (ARK, het beleidsprogramma van vier ministeries) en het nieuwe ondersteunde wetenschappelijk programma Kennis voor Klimaat worden concrete projecten uitgevoerd. Eén daarvan vindt plaats is Noord-Nederland. We onderzoeken welke gebiedsgerichte adaptatieprogrammas mogelijk zijn, zegt Bjartur Swart van adviesbureau Grontmij, die in samenwerking met WUR en LTO Nederland de landbouw in de Noordelijke provincies op de korrel neemt.

Het onderzoek is nog in volle gang, maar Swart is bereid een voorbeeld te geven. Pootaardappelen, zegt hij, hebben last van hittestress. De knol wordt te heet. Er zijn wel maatregelen mogelijk zoals water inlaten of schaduwnetten, maar dat kost uiteraard geld. En een boer wil weten om hoeveel geld het gaat. Tot nog toe hebben de pootaardappelboeren ongeveer één keer per twee jaar last van hittestress. Swart: We hebben op de grond van scenarios van het KNMI uitgerekend dat dit fenomeen toeneemt tot drie keer per jaar in het jaar 2100.

Dat is een fikse toename maar ook nog erg ver weg, beaamt Swart, net als de toename van ziekten en plagen als gevolg van klimaatverandering. We werken daarom ook aan een tijdshorizon die beter te bevatten is voor de boeren, het liefst 2020, maximaal 2040.

Meer informatie:

Martin van Ittersum, mail: Martin.vanIttersum[at]wur.nl
Peter Kuikman, mail: Peter.Kuikman[at]wur.nl
Tia Hermans, mail: tia.hermans[at]wur.nl
Bjartur Swart, mail: Bjartur.swart[at]grontmij.nl

 

18 augustus 2009

De artikelen van Change Magazine worden door onze eigen redactie vervaardigd. Ze zijn vrij te gebruiken, gaarne met bronvermelding. U kunt zich ook gratis abonneren op Change Magazine. Het volgende nummer ontvangt u dan zonder kosten in de brievenbus.

Domein: Klimaatonderzoek

Trefwoorden: Landbouw, klimaatverandering, adaptatie, rekenmodellen