Samenwerking heeft tijd nodig, zeker internationale

Om te leven met water is internationale samenwerking belangrijk. Leer van elkaar, zegt hoogleraar Toine Smits. Hij haalt prins Willem-Alexander aan: Alleen ga je sneller, samen kom je verder.

Door Jelle Brandsma

We zijn nog steeds bezig een nieuwe strategie in te zetten leven met water acceptabel te maken, zegt Toine Smits, hoogleraar watermanagement aan de Rijksuniversiteit in Nijmegen. ,,Als er ruimte voor water gemaakt moet worden, willen mensen dat niet in hun omgeving. Door burgers en bedrijven bij plannen te betrekken wordt de ruimtelijke en economische winst zichtbaar.  Deze werkwijze is in de praktijk gebracht bij het internationale project Freude am Fluss. Later gebeurde dat ook bij Waalweelde, vernieuwing van de oevers van de rivier over tachtig kilometer. Smits was hier nauw bij betrokken en de aanpak van Waalweelde wordt nu ook toegepast in Duitsland (hier meer over dit project). Zo krijgt een internationale uitwisseling gestalte.

Mondjesmaat

Veel schot zit er echter niet in. Samenwerking in Europa bij de praktische uitwerking van adaptatie van klimaatverandering staat nog op een laag pitje, concludeert Jeroen Aerts, hoogleraar risk insurance and water management aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Op wetenschappelijk terrein wordt al wel veel internationaal samengewerkt. De doorwerking op het gebied van beleid is nog moeilijk. Andere landen zijn nog niet zover als Nederland, zegt Aerts. Voor onder meer de Rijn en de Maas is de samenwerking tussen Europese landen belangrijk, meent hij. Maar dat besef is nog maar mondjesmaat aanwezig.

De urgentie leeft in Nederland in het algemeen sterker. Dat Nederland voorop loopt is niet verwonderlijk; als het gaat om water zit Nederland ook in de meest kwetsbare positie. Het water komt via de rivieren en de zee onze kant op. Een andere factor die Nederland een voorsprong geeft, is het relatief makkelijke overleg tussen de wetenschap en de praktijk. Aerts: Er zijn korte lijnen en dat helpt. Dat is elders wel eens anders. Bovendien is de praktische invulling van klimaatverandering bijvoorbeeld in Duitsland weer enigszins op de achtergrond geraakt sinds de kredietcrisis is uitgebroken; er is een ander urgent probleem op de agenda gekomen.
 
Nederland kan ook voorop lopen omdat het ministerie van Verkeer en Waterstaat al acht à negen jaar lang scenarios over klimaatverandering gebruikt, zegt de hoogleraar. Het ministerie van VROM is daar nu ook mee aan de slag. Zij zien graag dat de ontwikkeling van het klimaat en het water wordt meegenomen bij de planning en het ontwerp van grote Nederlandse bouwprojecten. Zon initiatief zie je nog niet in andere landen.

Stap voor stap

Samenwerking heeft tijd nodig, zegt Smits. Cultuurverschillen moeten worden overbrugd. Die verschillen zijn niet erg, meent hij, de vraag is hoe ga je ermee om. De Fransen bijvoorbeeld zijn soms eigenzinnig. Daarom zien zij de voordelen van samenwerking minder. De kunst is volgens Smits op zoek te gaan naar de medewerkers in een organisatie die wel willen samenwerken en zo kom je stap voor stap verder.

Smits somt op wat Nederland, Frankrijk en Duitsland  van elkaar kunnen leren. Nederland heeft veel ervaring opgedaan met het veranderingsproces dat adaptatie onherroepelijk is. Hoe komen overheid, burgers en bedrijven samen tot de beste oplossing? De Duitsers zijn sterk in technische innovatie. De Duitsers zijn ook goed in vaargeulbeheer en in het ontwerpen van natuurvriendelijke oevers. De Fransen weten net als de Nederlanders veel van samenwerking tussen lokale en regionale partijen. Daarnaast zijn de Fransen goed in de combinatie van natuur  en veiligheid. Bij de Loire zie je hoe de natuur gemaakt en afgebroken wordt door de natuur zelf. Dat passen wij in Nederland ook meer toe. Op een plaat in de rivier bij Ewijk is nu het bos weggehaald en zijn geulen gegraven waar het water in en uit kan lopen.

» Klik hier voor vervolg